Armoede door schulden. Achtergronden.

21 september 2015
door Gert Dijkstra, StadspodiumUtrecht

In de afgelopen zeven jaar is het aantal Utrechters dat leeft op of onder de ‘armoedegrens’ aan het verdubbelen. Volgens het AD (13 juni 2015) moeten in Utrecht zo’n 18 duizend huishoudens, ofwel 13 procent van de Utrechters, rondkomen van een inkomen rond het wettelijk sociaal minimum. In 2008 was dat nog 8,5 procent.

Wanneer ben je in ons land arm?
Volgens het CBS leeft een Nederlands huishouden in armoede als zij moeten rondkomen van een inkomen onder de “lage inkomensgrens”. Voor een alleenstaande ligt die ‘armoedegrens’ (2013) op € 1.010,- netto per maand en voor een gezin met 2 kinderen op € 1.900,- netto per maand. Met dat inkomen is er net genoeg geld beschikbaar voor voedsel, kleding en wonen. Maar is er net geen geld meer over om echt mee te doen en bijv. je kind mee te laten gaan op schoolreis, zelf een keer per week te gaan sporten bij een vereniging of een weekend weg te gaan bij iemand op bezoek. De laatste cijfers van het CBS (december 2014) hebben betrekking op 2013 en laten zien dat 10,3% van alle huishoudens in Nederland onder de armoedegrens blijven (726.000 van de in totaal ruim 7 miljoen huishoudens). Daarmee lijkt het hoogtepunt bereikt omdat de ramingen voor 2014 en 2015 net ietsje lager liggen.

Armoede in Utrecht
Voor Utrecht gaat het om 20.038 huishoudens (cijfers 2012) ofwel  zijnde 12,1% van alle huishoudens in de stad. Omgerekend naar 2015 betekent dat in Utrecht stad momenteel 21.186 huishoudens op of onder de armoedegrens leven oftewel 40.486 bewoners op een totale bevolking van 334.395 bewoners. Een aanzienlijk aantal, flink boven het landelijk gemiddelde (12,1% om 10,3%). De armoede is in Utrecht niet gelijk over de wijken in de stad verdeeld. Zo zijn er 13 buurten (van alle 111) waar maar liefst meer dan 20% van de huishoudens in armoede leeft.
Dan hebben we het over nagenoeg geheel Overvecht en Kanaleneiland, als ook de Staatsliedenbuurt in Noordoost, Pijlsweerd Noord en Queekhovenplein e.o. in Noordwest, Nieuw Hoograven Zuid in Zuid, Wijk C in de Binnenstad en De Uithof in Oost. Bron: WistUdata (Utrecht 2015).

Armoede en schulden
Armoede wordt vooral voelbaar als deze gepaard gaat met schulden. Schulden ontstaan vaak omdat mensen willen blijven meedoen in onze maatschappij terwijl hun inkomen dat niet (meer) toelaat. Schulden worden meestal snel groter omdat schuldeisers boetes of kosten van een deurwaarder toevoegen aan een bestaande schuld. Vooral huishoudens op of onder de armoedegrens worden direct en sneller hard geraakt door een schuld. Als er dan ook geen geld meer overblijft voor basisbehoeften als voedsel, kleding en wonen is sprake van een ‘problematische schuld’. Dan is sprake van serieuze armoede.

14.000 Utrechters in de schulden
Enkele duizenden Utrechters hebben te maken met problematische schulden. En het aantal Utrechters met schulden neemt nog steeds toe. Volgens een NVVK publicatie – mede opgesteld door de Hogeschool van Utrecht – getiteld ‘Onoplosbare schuldsituaties’ (november 2014; Jungmann e.a.) gaat het om ruim 700.000 mensen die in problematische schulden leven en ruim een miljoen die daar een serieus risico op lopen. Omgerekend voor Utrecht gaat het dan om naar schatting 14.000 Utrechters met een problematische schuld en nog eens 20.000 met een serieus risico. Grote aantallen en dito problemen.

Wat doen schulden met mensen?
Wat gebeurt er als je in een situatie komt met problematische schulden?
Wetenschappelijk onderzoek toont aan: schulden veroorzaken ‘geldstress’, zijn ziekmakend, maken mensen passief ofwel hebben een verlammende werking in het gedrag van mensen en zorgen er zelfs voor dat mensen minder rationele en bewuste keuzes maken (doet het IQ in zekere zin zakken). Dan gaat het niet alleen om mensen met lage inkomens die zich in de schulden steken om bijv. hun kinderen volop mee te kunnen laten doen, maar ook om mensen met hogere inkomens die mede door de crisis hun koopwoning zijn verloren in een veiling of om ondernemers die door de lage rente met grote schulden worden geconfronteerd door het gedwongen moeten afkopen van zogenaamde renteswabs.

Wat doen we aan het verminderen van schulden in Utrecht?
Opmerkelijk is dat – ondanks de toename van schulden in Utrecht – het aantal aanvragen van Utrechters om in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening sterk dalend is. Van ruim 2.100 aanvragen schuldhulpverlening bij de gemeente (minnelijk traject) in 2012 en 2013 naar 1.641 aanvragen over heel 2014, zijnde een daling van maar liefst 23% (WistUdata, 2015). Mogelijk deels te verklaren door het kleinere budget in 2014 en 2015 voor schuldhulpverlening bij de gemeente in vergelijking met eerdere jaren?
In het vernieuwde armoedebeleid van de gemeente Utrecht ‘Utrecht Inclusief‘ (september 2015) worden diverse acties en lijnen toegelicht waarmee de gemeente de schuldenproblematiek wil aanpakken.

Doorbraakgroep schuldhulpverlening 
Een aantal gemeenten, verenigd in de Doorbraakgroep schuldhulpverlening, kiest daarbij nadrukkelijk voor een regierol van de gemeente. Die zorgt ervoor dat de belangrijkste schuldeisers, vaak overheidsorganisaties zoals de Belastingdienst, veel directer en eerder met elkaar om de tafel gaan om samen met degene met de schulden de schuldproblematiek aan te pakken. Enkele concrete maatregelen hebben zij uitgewerkt in de aanzet “Nauwere samenwerking tussen overheidsinstanties haalt burger sneller uit de schulden” (3 februari 2015).
Allereerst door als gemeente er voor te zorgen dat bij elk eerste gesprek de Belastingdienst aanschuift (dus direct regie nemen), versnel de aanvraag voor het vastleggen van de beslagvrije voet en zorg voor het inhouden van in ieder geval een tweetal toeslagen (financieel beheer light), namelijk de Huurtoeslag en de Kinderopvangtoeslag. Kortom, pak als gemeente de regie en borg dat overheidsorganisaties (= ca. 90% van de schuldeisers) gaan samenwerken (direct na de intake) in plaats van elkaar gaan tegenwerken (terwijl ondertussen schulden ernstig blijven oplopen).

Advies van de deskundigen
De NVVK (landelijke vereniging voor schuldhulpverlening) schrijft in haar rapportage over 2014 (25 mei 2015) dat de overheid haar verantwoordelijkheid nu moet nemen.
“De overheid is op twee manieren betrokken bij het ontstaan en niet kunnen oplossen van schulden. Ten eerste krijgen veel huishoudens met lage inkomens hun budget niet meer rond, grotendeels te wijten aan inkomensmaatregelen van de overheid. Ten tweede is de overheid inmiddels de grootste en meest bevoorrechte schuldeiser en maakt maximaal gebruik van zijn juridische positie. Dat frustreert het oplossen van schulden.”
In de publicatie van het NVVK “Onoplosbare schuldsituaties (november 2014) worden enkele concrete verbeteringen aangereikt, zoals:

  • geef de schuldhulpverlening voldoende tijd om ervoor te zorgen dat – vaak wanhopige – schuldenaren in een nieuwe realiteit ‘landen’;
  • zorg er bij gemeenten voor dat de toegang tot de schuldhulpverlening voor meer schuldenaren open staat (bijv. ook voor woning eigenaren en zelfstandigen);
  • garandeer een harde beslagvrije voet (ook in de wetgeving) zodat het besteedbaar inkomen van mensen met schulden niet meer onder de 90 procent bijstandsniveau uitkomt;
  • het scholen van schuldhulpverleners, generalisten en wijkteams in het gedrag van schuldenaren, mede omdat ze nu te vaak geneigd zijn om het gedrag van schuldenaren als niet gemotiveerd te labelen;
  • het ontwikkelen van een ‘product’ dat als resultaat heeft dat de schuldenaar (wordt gemotiveerd in en) een eigen plan heeft hoe hij of zij de schuldsituatie wil oplossen en welke ondersteuning daarbij nodig is;
  • voor schuldenaren met onregelbare schuldsituaties die niet in staat zijn de juiste keuzes te maken voor behoud van bed, bad en brood (huur, energie en zorg) moet er verplichte inhouding komen van de vaste lasten; bijv. middels een landelijke voorziening voor budgetbeheer.

Mensen met schulden en schuldeisers beide ‘schuldig’, dus beide aan de slag?
Zowel mensen met schulden zelf hebben iets te doen, als ook schuldeisers gezamenlijk, zo lijkt het.
Utrechters met schulden die nog onvoldoende zelf in staat zijn om de eigen schuld te saneren dienen mogelijk ondersteund te worden met een ‘motivatietraject’ alvorens zij met een schuldsaneringtraject kunnen gaan beginnen. Schuldeisers kunnen ook het nodige doen, namelijk zich inzetten voor eerdere en betere samenwerking die moet voorkomen dat schuldig onnodig snel oplopen en de schuldsituatie zo complex is is dat ook zelfredzame mensen met schulden deze niet meer zelf kunnen oplossen.
Kortom, de gemeente Utrecht staat voor de uitdaging deels vernieuwde oplossingen in te gaan zetten die mogelijk kunnen maken dat (wellicht zelfs met iets minder geld) toch meer kan worden gedaan voor de duizenden Utrechters met problematische schulden, (over)levend onder de Nederlandse armoedegrens.
Vraag is vooral met welke extra oplossingen we morgen kunnen beginnen?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.