19 februari 2018
In 2009 was Jeffrey Dame, toen 16 jaar, één van de oprichters van Buurttoezicht in Hardinxveld-Giessendam. Wat is volgens hem de kracht van buurtpreventie?
Dit interview is gegeven op persoonlijke titel
Waarom ben je gestart met Buurttoezicht?
‘Ik ben het initiatief in 2009 begonnen, samen met een maatje uit de wijk. We waren nog jong, maar we zagen wel dat er best wat overlast was in de buurt. Er waren veel inbraken, ook bij mij in de straat, en op zo’n moment denk je: daar moeten we iets mee doen!
We zijn op eigen initiatief naar het politiebureau gegaan en de wijkagent waarmee we in gesprek gingen stond positief tegenover ons en onze ideeën. Hij vroeg ons eerst eens zelf door de wijk te gaan lopen, zodat we konden kijken hoe dat voelt, en hij stelde voor dat we mensen om ons heen gingen verzamelen die achter ons idee voor een burgerwacht stonden.
De gemeente reageerde ook heel positief. Toen ze erachter kwamen waar we mee bezig waren, hebben we een inhuldiging gehad in het gemeentehuis.’
Hoe ziet dat buurttoezicht er eigenlijk uit?
‘Buurttoezichthouders dragen blauwe hesjes met ‘buurttoezicht’, zodat ze herkenbaar zijn. De vrijwilligers maken rondes door de wijk en nemen telkens verschillende routes. Omdat ze zelf in de wijk wonen, weten ze wat er wel en niet thuis hoort.
Toezichthouders constateren vaak verdachte situaties, zoals vreemde auto’s die door de straat rijden, een automobilist die al een uur op dezelfde plek staat. In dat soort situaties alarmeren we de politie.’
Signaleren jullie alleen verdachte situaties?
‘Nee, we doen ook meer dan dat. We hebben ook goed contact met de gemeente, dus daarvoor letten we op dingen zoals losliggende tegels, vernielingen, kapotte lantaarnpalen, overlast van rondhangende jeugd etc. Kijk, als jongeren een beetje bij elkaar staan, dan is dat niet erg, maar als ze echt overlast veroorzaken, dan proberen we ze daar op aan te spreken. Heeft dit geen effect kunnen we er voor kiezen de politie in te schakelen.’
Hoe is jullie contact met de politie?
‘We werken veel samen, met zowel de politie als de gemeente. We komen om de vier maanden bij elkaar en dan bespreken we alles dat gezamenlijk besproken moet worden. Met de politie gaat het dan vaak over zaken die op straat gebeurd zijn, maar ook over acties waarbij we samen optrekken, zoals het Donkere Dagen Offensief. De gemeente is wat meer op de achtergrond en werkt vooral faciliterend en kader stellend.’
Merk je verschil in de buurt sinds de komst van Buurttoezicht?
‘Ja, en dat zie je ook in de cijfers terug. Als je de misdaadmeter bekijkt, dan is de globale lijn dat het aantal woninginbraken is afgenomen van 55 in 2010 naar 25 in 2016. Dat is een hele mooie daling! Daarnaast zien we in ons eigen meldsysteem dat er minder meldingen binnen komen van overlast.’
Blijft Buurttoezicht tot de eigen gemeente beperkt?
‘Zeker niet! We zijn gestart met een regionaal samenwerkingsverband, waarin de gemeenten langs de A15 betrokken zijn. In dat samenwerkingsverband wisselen we ervaringen en informatie uit en versterken we elkaar. Er zijn regelmatig buurtpreventieconferenties met sprekers zoals de politie en vrijwilligersorganisaties, en daar leren we veel van.
Onderling contact is heel waardevol, niet alleen vanwege de uitwisseling, maar ook omdat criminaliteit als het ware langs de A15 reist. Als er in Leerdam ingebroken wordt, dan kan je op je vingers natellen dat het niet heel veel later ook in Hardinxveld gebeurt.’
Wat is volgens jou de kracht van buurtpreventie?
‘Ik denk dat vooral zit in het feit dat bewoners uit de wijk door hun eigen wijk lopen. Zij herkennen dingen die niet in de wijk passen. Omdat de lijntjes met de politie zo kort zijn, komt informatie over verdachte situaties sneller op de juiste plek terecht. Dat is natuurlijk heel positief. Buurtpreventie zorgt er ook voor dat inwoners op een laagdrempelige manier informatie kwijt kunnen bij één van de vrijwilligers.’
Wat zou jij de gemeente Utrecht mee willen geven?
‘Het belangrijkste is: begin bij het opzetten van goede begeleiding. Zorg ervoor dat mensen die met buurtpreventie beginnen daar alle middelen voor krijgen, zoals hesjes of jassen. Daarnaast is het heel belangrijk dat er een goed clubje mensen bij het initiatief betrokken is en dat er een geschikte coördinator is die de kar kan trekken en frequent contact heeft met politie en handhaving.
Verder is het belangrijk dat de gemeente, met name in het begin, kaders stelt en er goede afspraken gemaakt worden om misverstanden en zelfgeschreven regels te voorkomen. Zo voorkom je bijvoorbeeld dat buurttoezichthouders mensen gaan vragen om een ID, terwijl dat helemaal niet mag, of andere buitensporige dingen gaan doen.
Het allerbelangrijkste is echter dat de gemeente het project loslaat zodra het op orde is. Probeer de boel niet constant te controleren, maar laat dat over aan de coördinator en houd daar het contact mee waar nodig.’